donderdag 23 december 2010

Geruis

De vooruitgang kent geen grenzen. Een trend die ingezet werd door de cassettespeler op batterijen en met koptelefoon, heeft het voorbije decennium een gigantische evolutie meegemaakt. Tegenwoordig loopt bijna iedere tiener, twintiger en soms zelfs dertiger rond met een iPod of ander soort mp3-speler. De koptelefonen en kleine oortjes (ont)sieren menig modebewust hoofd, iedereen luistert naar zijn of haar favoriete deuntje waar en wanneer het hem of haar belieft.

De mens is nu eenmaal mobiel geworden, zijn stereoketen kon dus onmogelijk achterblijven. Met opslagcapaciteiten tot 160 GigaBytes – ongeveer 40.000 liedjes - heeft de moderne mobiele mens altijd zijn muziekbibliotheek op zak. Een leuke evolutie die het leven aangenamer maken kan, maar dat natuurlijk ook negatieve zaken met zich meebrengt. De ecologische voetafdruk om dergelijke apparaatjes te fabriceren buiten beschouwing gelaten, zorgt deze muzikale vrijetijdsapparatuur echter voor geluidsoverlast…

Waarom vinden de hedendaagse snotneuzen het ook nodig om op de bus, tram of trein het volumepeil van hun mini-jukeboxen zo luid mogelijk te draaien. Alsof een bus van De Lijn op zich nog niet genoeg rammelt, kraakt en piept tijdens het rijden, wordt de nietsvermoedende reiziger ook nog eens getrakteerd op een ongewenst concert van een of ander tieneridool met bijpassend babyface. Van opzwepende latinomuziek over halfbakken schlagers tot dreunende metalriffs, je krijgt het allemaal gratis en voor niets bij je vervoersbewijs. Met de complimenten van de chauffeur. Want niemand lijkt zich te storen aan die overjaarse pubers met hun kanjers van koptelefonen, die zo hard staan dat je iedere cimbaaltoets van de drummer van dienst kan horen. Een rustige, gezellige rit huis-, school- of arbeidsplaatswaarts zit er niet meer in.

Heel gezond kan dat oorverdovend geteister toch echt niet zijn. Op een dergelijke korte afstand van je trommelvlies alle hits van Dana Winner doorheen je gehoorgang jagen, dat moet toch ergens sporen achterlaten. Nu goed, dat krijg je dan als je jouw medereizigers absoluut mee wilt laten genieten van die nieuwste jumpschijf, die je dan nog eens illegaal van het net plukte.

Welk genre er nu jouw voorkeur geniet, maakt me weinig uit. Het gezoem dat vooral in frequentie lijkt te variëren stoort mij daarentegen mateloos. Is het dan zo moeilijk om het volume van dat geruis een kwartslag richting rust te draaien? Jouw trommelvliezen en mijn rust zullen je dankbaar zijn…

woensdag 22 december 2010

Paintball

Een extreme sport, paintballen. De bedoeling van deze sport volgens Paintball Gent: je tegenstander raken met een verfballetje, afgevuurd uit een luchtdrukpistool. Je tegenstander "raken" dus. Of beter: de ongelukkige die zich jouw tegenstander mag noemen, trakteren op een spervuur gekleurde bolletjes, die met een snelheid van om en bij de 91 meter per seconde uitgebraakt worden…

Niet zo lang geleden had ik nog eens het eer en genoegen om 's avonds met 39 andere agressievelingen alle frustraties die deadlines, ex-vriendinnen en het openbaar vervoer opgewekt hadden, af te reageren in een oude fabriekshal. Een paar oude zaalvoetbalschoenen zonder enige vorm van grip, een sportshort, een spuuglelijk blauwe overall, een zwart, hoogst oncomfortabel masker en een verfspuitend geweer, geladen met zo'n 150 verfkogels, meer heeft een mens niet nodig om eens drie uurtjes lang zijn soortgenoten goed pijn te doen.

Alvorens wij woestelingen op ons speelterrein losgelaten werden als een doorgedraaide bende Servische hooligans, kregen we enkele "veiligheidsinstructies" mee. Minimumafstand om op iemand te schieten: 10 meter. Masker ten allen tijde ophouden. Niet schieten in safety-zone. Blah blah, bleh bleh. De spelregels werden ook nog even kort voorgesteld: geraakt door een paintball? Veld verlaten, geen informatie over vijandelijke locaties meedelen aan ploeggenoten. Lader leeg? Veld verlaten, herladen in safety-zone en terug naar je oorspronkelijke positie keren.

Na de briefing van een minuut of tien mochten beide ploegen het veld op. Testosteron hing overal in de lucht. Spieren werden opgespannen, de voeten schrap gezet. De blik gericht naar de overkant van de hal. Het paintballgeweer gevaarlijk op een ploeggenoot gericht. Stilte voor de storm… Na het fluitsignaal van de scheidsrechter, die op zijn dooie gemak op een stoeltje de gekleurde chaos in ogenschouw probeert te nemen, zoeven honderden verfbolletjes door de lucht die in het beste geval openspatten op houten obstakels, nagebouwde bunkers en huizen. Spatten ze op jou open, dan zal je het geweten hebben. Een lekkere verfvlek op je overall, een stekende pijn op het moment van inslag en een nauwelijks ingehouden pijnkreet, het zijn enkele symptomen van een clean hit.

Iedereen spurt naar voor, op zoek naar de dichtstbijzijnde schutting. De eerste slachtoffers vallen, geraakt in het gezicht, op de torso of op het wapen zelf. Teleurstelling en gevloek wanneer een slachtoffer, met zijn rechterhand in de lucht als symbool voor: "ik mag niet meer meedoen", op weg naar de safety-zone nog minstens vijfhonderd keer op het lijf getroffen wordt. Niets zo verleidelijk als een eenvoudig doelwit dat niet mag terugschieten. Al snel wordt duidelijk dat niemand zich houdt aan de 10 meter-regel. De drang om de trekker over te halen als je net achter een nietsvermoedende vijand komt geslopen, is dan ook té groot. Dat jouw slachtoffer de komende acht maanden dan niet meer deftig op een stoel zal kunnen zitten, kan je gene ene moer schelen. BLAUWE PLEKKEN, DAT MOETEN WE ZIEN!

Paintball Gent claimt de grootste indoorhal in België te hebben, dat zal misschien wel kloppen, maar in volle spurt, veroorzaakt door de angst om een van die rottige paintballs tegen je lijf te krijgen, steek je die grootste zaal toch wel over in een tiental seconden. Op dat moment besef je dat jouw schoenen, deels door al die opengespatte paintballs op de vloer, absoluut geen grip meer hebben, waardoor je alleen maar kan stoppen door tegen een houten huis of een hoop autobanden te knallen, waarbij je jouw locatie direct verraadt, met een lading paintballs naar je hoofd als gevolg.

Twintig tegen twintig, zo speelden we het spel die donkere, besneeuwde vrijdagavond in Gent. Hard tegen hard, met de inbreng van een rasechte militair. Één groepslid vuurde in die drie uur ongeveer 650 paintballs af, maar kon achteraf niet met zekerheid zeggen dat hij iets anders dan hout en baksteen geraakt had.

Over één ding was iedereen het echter eens: de dag erna kan je alle paintballs waarmee je onzacht in aanraking gekomen was, tellen aan de blauwe plekken op je lijf. En met een beetje pech heb je een pijnlijke schouder van iedere spurt te moeten afremmen met een gemene boenk tegen zo'n houten rotobstakel…

Zalige sport, paintball!

maandag 6 december 2010

Krakow (2): alors on boit

Wanneer een bende studenten op citytrip gaan, kan je er donder op zeggen dat ze zich eens  aan de plaatselijke uitgaanscultuur wagen. In Krakow - Krakau dus - staken we bijgevolg onze neuzen ook eens in het Poolse bierglas...

De eerste avond uit was nog vrij normaal voor de gemiddelde Vlaamse toerist. Een geniale locatie - Harry's, als ik me niet vergis - in combinatie met oude rockhits die als een waar spervuur uit de luidsprekers op je af kwamen gedonderd, gaven het wel een extra cachet. Net wanneer de gedachte 'Nou is het welletjes geweest' door het hoofd spookte, trok de deejay een nieuw blik met hits open en ging ondergetekende weer lekker headbangen met dat kortgeschoren hoofd. We werden er  trouwens al snel maatjes met een Brusselse Franstalige man, die om één of andere duistere reden in Krakow zat. Heel sympathieke vent met een zwak voor vodka en Vlaamse studenten blijkbaar...

De avonden daarna werden pas echt interessant. We trokken door de uitgaansbuurt in hartje Krakow - zeg maar de plaatselijke Overpoort - en werden bijna om de vijf stappen besprongen door lokale proppers, die met allerlei flyers en vouchers hun club aanprezen als hét fuifmekka. Het slimme idee om alle bonnetjes, flyers en vouchers van alle proppers in ontvangst te nemen om daarna iedere club af te gaan én goed te profiteren, kreeg al snel vorm.

De eerste club van die avond maakte al direct indruk. Net zoals ik in mijn vorige post beschreef, vindt het uitgaansleven in Krakow vooral onder de grond plaats. Deze club vormde daar geen uitzondering op. Na de identiteitscontrole bij de dame aan de ingang, bijgestaan door een kunstmatige kleerkast met uitpuilende ogen en mislukt ringbaardje en oerlelijke, postmoderne tatoeages, daalden we, zoals zo vaak, een trap af naar de dansvloer. Met getrokken bonnetjes stormden we op de toog af, om te horen te krijgen dat we voor de kortingspintjes naar de andere toog moesten gaan, in de nis nog voor de dansvloer. Met de gedachte "liever lui dan moe" in het achterhoofd besloten we toch de iets duurdere pintjes op te drinken in de "zithoek", waar de enige verlichting van lichtgevende tafels kwam. True story, freaky effect.

De tafel tegenover ons kende wisselend cliënteel. Toen we ons allerminst elegant installeerden, bier in de hand, zat er een loensende, louche Pool naast een nogal losbandige dame. Beide stelden zich om beurten recht om eventjes de "zithoek" te verlaten, maar kwamen telkens terug. Wát er hoegenaamd gaande was, zal ik waarschijnlijk nooit te weten komen, maar na een goed half uur stond plots de olifantachtige buitenwipper voor hen. Ik kan me helemaal niet herinneren dat de man ook maar één woord uitstootte - ligt misschien aan het bier - maar de drinkers hadden snel in de gaten dat hun aanwezigheid niet gewenst was, stelden zich dan ook recht en gingen heen, gevolgd door Godzilla. Raar genoeg zou datzelfde feit zich nog eens herhalen in die club, zij het met andere, even louche types.

Die eerste club ruilden we bijgevolg al snel voor een tweede en niet veel later nog een derde, respectievelijk Reci i Nogi (handen en voeten, I kid you not!) en Rewolucja genaamd. Rewolucja en Reci i Nogi zijn - verrassing! - ook onder de grond gelegen.

Reci i Nogi is best gezellig, een grote open ruimte voor de bar, enkele zitzakken voor de slapers en tafeltjes tegen de muur voor de praters. We deponeerden onze vesten, truien, handschoenen, sjaals, strohoeden en monocles op een van de stoelen, bestelden ontelbaar veel kamikazes en verkenden de club. Naast de drinkruimte is er nog een nis met tafeltjes, stoeltjes en zitzakken. Daar tegenover bevindt zich de dansvloer met nog een vestiaire ervoor, en helemaal achterin de deur naar de sanitaire voorzieningen.

We stonden ons dus goed te amuseren aan het tafeltje met onze berg kledij, toen er plots een klein schriel ding van een vrouw op ons afgestapt kwam. Of we onze jassen niet snel even aan de vestiaire wouden afgeven. Dat we ons dan zouden kunnen amuseren op de dansvloer zonder ons zorgen te hoeven maken. Ja, zegt ze dat natuurlijk tegen de eerste die ze zag, die bijgevolg geen Pools kon, herhaalt ze haar stelling tegen iemand anders bij het zien van de "UNDERSTAND I DO NOT" in de ogen van haar slachtoffer, waardoor ze uiteindelijk terechtkomt bij TDG, onze erasmussende kameraad. In het vlot Pools - enfin, zo leek het toch - diende deze het wijf van antwoord. Neen, we gaan onze jassen niet afgeven. Neen, we blijven hier gewoon naast ons gerief staan. Neen, je krijgt mijn gsmnummer niet. Neen, ik wil niet met jou op date. Waarna ze het aftrapte. Om even later wanhopig terug te keren en stalkerig tegen TDG bleef zagen...

Gevolg: bye bye Reci i Nogi, good evening Rewolucja. Het was pas in deze club dat het me opviel dat er geen enkele dansende Pool zijn drank meenam naar de dansvloer. Hoe handig en slim is dat wel niet! Wanneer je je een weg door de shakende massa baant, hoef je je geen zorgen te maken over een ongewenste bierdouche! Je schoenen kleven eens niet voortdurend vast aan de vloer, waardoor je dansbewegingen meer op een soort hete-kolen-lopen lijken. Stoot je iemand per ongeluk aan? Geen schrik voor boze reacties zoals: ey loser, mijn bier over mijn puma's, bestelt mij maar een nieuwe pint of ge krijgt mijn vuist tegen uw voorgevel! Neen, je kan er gewoon met je vrienden staan dansen, heb je dorst, ga dan snel een ad fundumpje doen aan de toog.

Wat ons wel opviel, daar in de club van de revolutie: Polen en vrouwen versieren, dat gaat toch niet heel goed samen. Ze zijn al niet gezegend met het aantrekkelijkste uiterlijk (de mannen toch), dan gaan ze als een bende paria's rond ieder meisje dat er iet of wat leuk uitziet staan "dansen" - als je met je armen in de lucht zwaaien en pompende bewegingen met je borstkas maken tenminste dansen kan noemen - en proberen ze iedere concurrent subtiel weg  van hún prooi te duwen. Gevolg: rond ieder groepje meisjes vormt zich automatisch een cordon van bezwete, duwende, handtastelijke en wanhopige Polen, die stuk voor stuk proberen hun lijf langer tegen de meisjes in kwestie aan te schuren dan zijn buurman kan. Denk dat ik niet hoef te vermelden dat de meeste dames hier niet zo mee opgezet zijn.

En dan kom je als single West-Europeaan op Erasmus in Krakow...